dinsdag 22 mei 2012

Plicht van iedere moslim: Oproepen naar Islam

De islam is een universele manier van leven en daarom richt zich op de gehele gemeenschap. Dit vloeit enerzijds voort uit het feit dat islam is voorgeschreven door Allah, de Almachtige, voor de hele mensheid. Ten tweede, islam, die een volledige code van het leven bevat, is voorzien van duidelijke criteria voor activiteiten van de mens in alle domeinen van het leven zoals: sociale, economische, politieke en ideologische aspecten. Islam bezit allesomvattende kenmerken.
Daarom ligt Islam natuurlijk in belangstelling van de hoog ontwikkelde en de laagopgeleiden, de rijken en de armen, de specialist en de leek, de intellectuele en de gewone.


Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) spreekt de profeet Mohammed (Allah’s gebeden en vrede zij met hem): 
وَمَا أَرْسَلْنَاكَ إِلا كَافَّةً لِلنَّاسِ بَشِيرًا وَنَذِيرًا وَلَكِنَّ أَكْثَرَ النَّاسِ لا يَعْلَمُونَ

"En Wij hebben u slechts gezonden als een brenger van blijde tijdingen en een waarschuwer voor het gehele mensdom; maar de meeste mensen begrijpen het niet." (Saba:28)

وَمَا أَرْسَلْنَاكَ إِلا رَحْمَةً لِلْعَالَمِین

"En Wij hebben jou (O Mohammed) slechts gezonden als een barmhartigheid voor de werelden." (Al-Anmbijaa:107)


Een efficiënte en effectieve uitnodiging van het grote publiek en in het bijzonder relatief meer begaafde geesten onder het volk oproepen tot nadenken over aantal belangrijke overwegingen die in feite nauwgezette onderzoek eisen.


Allereerst, de moslim die de last van zijn sublieme missie wil dragen,  zodat alle betrokken personen goed verlicht kunnen worden over de islam door hem, moet hij over voldoende kennis en het juiste begrip van de Koran en de Soennah (tradities van Profeet, zijn uitspraken enz.) beschikken. In het ideale geval moet hij bewust zijn van de relevante ervaringen uit het verleden in de geschiedenis van de islamitische Ummah (gemeenschap). Verder moet hij beschikken over voldoende inzicht in de menselijke psychologie. Hij hoort intelligent genoeg te zijn om zich aan te passen aan verschillende omstandigheden en kunnen problemen waarmee hij geconfronteerd wordt identificeren en definiëren.


De presentatie van de boodschap van de islam vergt een efficiënte planning, intelligente organisatie en attent coördinatie van activiteiten zodat het werk duurzaam en productief wordt.

Alle boodschappers aangewezen door Allah waren door Hem verantwoordelijkheid gesteld om het geopenbaarde richtlijnen waarmee ze werden toevertrouwd te verspreiden, hun respectievelijke naties waren ook opgeroepen om deze openbaring te delen in de nakoming van Allah's bevelen.

Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) herinnert ons in de Heilige Koran met:


وَإِذْ أَخَذَ اللَّهُ مِيثَاقَ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ لَتُبَيِّنُنَّهُ لِلنَّاسِ وَلا تَكْتُمُونَهُ فَنَبَذُوهُ وَرَاءَ ظُهُورِهِمْ وَاشْتَرَوْا بِهِ ثَمَنًا قَلِيلا فَبِئْسَ مَا يَشْتَرُونَ

"En (gedenkt) toen Allah een verbond met degenen die de Schrift gegeven waren sloot: "Opdat jullie hot (de Schrift) aan de mensen duidelijk zouden maken en opdat jullie het niet zouden verbergen". Toen wierpen zij het achter hum ruggen weg en zij ruilden het in voor een geringe prijs. En het was een slechte ruil die zij maakten." (Al-Imraan:187)


De positie van de islamitische gemeenschap is duidelijk in de Koran, waarin Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) vast stelt: 


كُنْتُمْ خَيْرَ أُمَّةٍ أُخْرِجَتْ لِلنَّاسِ تَأْمُرُونَ بِالْمَعْرُوفِ وَتَنْهَوْنَ عَنِ الْمُنْكَرِ وَتُؤْمِنُونَ بِاللَّهِ

"Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht, (zolang) jullie tot het goede oproepen en jullie het verwerpelijke verbieden, en jullie in Allah geloven." (Al-Imraan:110)

Zo heeft Allah deze islamitische gemeenschap vereerd door hun verantwoordelijk te stellen om deel te nemen in de edele doel van de Profeet te delen door uitnodigen van mensen tot het juiste pad. De Koran benadrukt dat verder

...وَالْمُؤْمِنُونَ وَالْمُؤْمِنَاتُ بَعْضُهُمْ أَوْلِيَاءُ بَعْضٍ يَأْمُرُونَ بِالْمَعْرُوفِ وَيَنْهَوْنَ عَنِ الْمُنْكَرِ 

"En de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaars helpers, zij roepen op tot het behoorlijke en verbieden het verwerpelijke..." (Al-Taubah:71)

Terwijl:
....الْمُنَافِقُونَ وَالْمُنَافِقَاتُ بَعْضُهُمْ مِنْ بَعْضٍ يَأْمُرُونَ بِالْمُنْكَرِ وَيَنْهَوْنَ عَنِ الْمَعْرُوفِ

"De huichelaars en de huichelaarsters zijn eender, zij sporen aan tot het verwerpelijke en zij verbieden het behoorlijke..."
(Al-Taubah:67)



Daarom de waarheid blijkt duidelijk: roepen op tot het behoorlijke en het verwerpelijke verbieden  is een fundamenteel verschil tussen een gelovige en een hypocriet (iemand die zich voordoet als een gelovige wanneer hij precies het omgekeerde is). Derhalve dienen alle leden van de islamitische gemeenschap, zowel mannen als vrouwen, zelf verantwoordelijk te stellen om de doel van islam verder te delen met de gedrevenheid, doorzettingsvermogen en gevoel voor opoffering van de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) en zijn metgezellen (Moge Allah tevreden met hen zijn).


Dat de metgezellen hun uiterste best, individueel en gezamenlijk, hadden gedaan om het licht van de islam over te brengen aan alle mensen, ook buiten het Arabisch schiereiland, wordt bewezen door de lange en gevaarlijke tochten die ze namen. Zo hadden ze de Atlantische Oceaan in het westen en de Grote Muur van China in het oosten bereikt. Talloze metgezellen haalden hun laatste adem in verafgelegen en vreemde landen predikend over de islam, waarvoor hun offers geen grenzen kende.


Eerst horen we aantal veelvoorkomend misvattingen te verduidelijken. Alle mensen roepen tot Islam is de plicht van elke verantwoordelijke en zorgvuldige moslim. Omdat in de Islam geen priesterschap is of er is geen priesterlijke klasse onder moslims, kan de plicht van de oproep tot Allah niet worden overgedragen aan een slecht doordachte en denkbeeldige groep genaamd de 'mannen van de religie'. In de Islam is iedereen een man van religie en iedere mens legt verantwoording af aan Allah over de vraag of hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan naar beste van zijn kunnen of niet. Het volgende vers van de Koran moet zeer verhelderend zijn in dit verband. Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) zegt: 


قُلْ هَذِهِ سَبِيلِي أَدْعُو إِلَى اللَّهِ عَلَى بَصِيرَةٍ أَنَا وَمَنِ اتَّبَعَنِي وَسُبْحَانَ اللَّهِ وَمَا أَنَا مِنَ الْمُشْرِكِينَ 

"Zeg: 'Dit is mijn Weg (godsdienst), ik en degenen die mij volgen roepen op tot Allah, op grond van een duidelijk bewijs. Heilig is Allah, en ik behoor niet tot de veelgodenaanbidders.'" (Yusuf:108)

Zo kan iedereen die beweert een volgeling van de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) te zijn, zich niet onttrekken aan zijn plicht om mensen te roepen tot Allah. De volgende profetische overlevering verduidelijken dit punt ruimschoots: "Laat hen die getuige zijn degenen die afwezig zijn op de hoogte brengen." [Sahieh Al-Bukhaari] Het woord 'getuige' hier wordt betekent iedereen die in het bezit is van islamitische kennis.

Daarom hoeft men niet een diepgaande geleerde of een groot jurist te zijn om anderen te roepen tot islam. Ongetwijfeld een persoon die goed op hoogte is in de islamitische wetenschappen zou beter in staat zijn om met meer gezag te spreken en zou in staat zijn om zaken van de religie tot in de kleinste details uit te leggen. Echter, een hoog niveau van de wetenschap is geen voorwaarde om anderen te roepen tot de islam. Ieders inzet kan een duidelijke kloof vullen. Een moslim geleerde hoort zijn aandacht besteden aan zijn gelijken om met een verfijnde stijl en wetenschappelijke inhoud te redeneren, terwijl een moslim leek zal moeten redeneren met zijn gelijken, elk heeft een rol complementair aan de anderen.
  
Elk individu van de islamitische gemeenschap is verplicht zich actief bezig te houden op welke manier hij/zij ook kan om mensen te leiden naar het rechte pad, en degene te steunen (moreel en materieel)  die werken om deze verantwoordelijkheid te vervullen. Een veel voorkomende misvatting, zelfs bij eerdere generatie moslims en die nog steeds tot op de dag van vandaag blijft hangen komt voort uit het onjuist begrijpen van de betekenis van de volgende koran vers. Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) zegt: 

يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا عَلَيْكُمْ أَنْفُسَكُمْ لا يَضُرُّكُمْ مَنْ ضَلَّ إِذَا اهْتَدَيْتُمْ إِلَى اللَّهِ مَرْجِعُكُمْ جَمِيعًا فَيُنَبِّئُكُمْ بِمَا كُنْتُمْ تَعْمَلُونَ

"O jullie die geloven! Aan jullie (de hoede over) jullie zelf. Er kan jullie geen schade berokkend worden door degene die dwaalt, wanneer jullie de Leiding volgen. Tot Allah is de terugkeer van jullie allen en Hij zal jullie vertellen wat jullie plachten te doen." (Al-Maidah)

Een vrome of heilige persoon kan zichzelf niet vrij spreken van de verantwoordelijkheid om de mensheid roepen naar de waarheid gewoon door te denken dat het kwaad niet zou kloppen op zijn deur, omdat hij  zuiver en rustig wezen denkt te zijn. Ongeacht hoe vroom men kan blijken te zijn, kan hij nooit gelijk zijn aan de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) en zijn metgezellen (Moge Allah tevreden met hen zijn) in hun morele volmaaktheid, oprechtheid, aanbidding en religieuze toewijding. Geen een van de metgezellen van de Profeet hadden ooit zelfs van gedroomd om ontslag te nemen uit de nobele taak uitnodigen van de naties van het oosten en het westen tot de eeuwige zaligheid en verlossing die door Allah werd geschonken via de islam. Juist om deze foute opvatting over de hiervoor genoemde vers te corrigeren heeft Abu Bakr de volgende waarschuwing gegeven: "O mensen! Inderdaad je leest dit verheven vers en zet het op een andere plaats dan zijn eigen plaats. Terwijl ik hoorde de Profeet van Allah zeggen: "Inderdaad, als mensen een wreed persoon zien en ze hem niet bedwingen, Allah kan ze allemaal straffen.""

De Ansaar (bewoners van Medina die de islamitische immigranten verwelkomden) hadden grote materiële offers ter ondersteuning van de islamitische zaak doorgemaakt. Toen Allah overwinning verleende aan de moslims na hun lange strijd tegen de polytheïsten (mushrekeen) en ze Mekka veroverden, een deel van de Ansaar voelden tevreden. Nu dat Allah Zijn gunst had verleend aan de gelovigen en hun nobele inspanningen had gekroond met een glorieuze en beslissende overwinning op hun tegenstanders, dachten ze dat het gerechtvaardigd is voor hun om terug te keren naar hun veel verwaarloosde ambachten en palmbossen.  
Daarop openbaarde Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) het volgende vers

...وَلا تُلْقُوا بِأَيْدِيكُمْ إِلَى التَّهْلُكَةِ...

"...en stort jullie niet door eigen toedoen in de ondergang..." (Al-Baqarah:195)

Waaruit duidelijk blijkt dat een gelovige zou worden blootgesteld aan ernstigste gevaar als hij strijd in de weg van Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) verlaat en zich beperkt tot routine islamitische plichten, zoals Salaat (gebed), Sawm (het vasten), Zakaat (geven van aalmoezen) en dergelijke.

Abu Ayyoeb al-Ansari (Moge Allah tevreden met hen zijn) was een van de vooraanstaande metgezellen. Volgens sommige bronnen was hij honderdtien (110) jaar oud toen hij deelnam aan de eerste moslim belegering van Constantinopel (Istanbul). Gezien zijn hoge leeftijd, soms adviseerden zijn jongere vrienden hem om uit te rusten voor een tijdje, waarop hij antwoordde: "Ben je me aan het vertellen om mezelf in vernietiging te gooien ?"

Dus laten we ons niet in vernietiging te gooien door deel te nemen aan onze plicht om te roepen naar de juiste pad voorbereid te zijn om alle moeilijkheden te verduren in de naam van Allah.