maandag 14 mei 2012

De eerste zuil van Islam, de tweede Getuigenis

De eerste zuil van Islam bestaat uit twee getuigenissen: “Het getuigen dat er geen God is behalve Allah en het getuigen dat Mohammed (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) Zijn Boodschapper is.”
De tweede getuigenis: “(…) en het getuigen dat Mohammed (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) Zijn Boodschapper is.”



Deze tweede getuigenis is het getuigen dat Mohammed (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) de Boodschapper van Allah is. Dit is het zekere geloof dat door middel van de tong geuit wordt, dat Mohammed (Allah’s gebeden en vrede zij met hem)Zijn dienaar en laatste Profeet is. Deze getuigenis vormt samen met de eerste getuigenis één zuil. Dit om één van de volgende redenen:
  • De Boodschapper (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) draagt de boodschap van Allah over. Dus de tweede getuigenis is ter voltooiing van het eerste.
  • Deze twee getuigenissen zijn de basis en een voorwaarde voor de acceptatie van de daden. Een daad is pas juist als deze gepaard gaat met een zuivere intentie voor Allah en uitgevoerd wordt volgens de wijze van Zijn Boodschapper (Allah’s gebeden en vrede zij met hem).
Tot het beste waar men zijn tijd aan kan besteden, behoort het bestuderen van het levensverhaal van de Boodschapper van Allah (Allah’s gebeden en vrede zij met hem). Hij is immers degene die de boodschap van Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) heeft verkondigt en de laatste Profeet is. Het is dan ook verplicht om te weten wie deze man is. Men moet bekend zijn met zijn afkomst, de wijze van zijn oproep, zijn levensverhaal en zijn boodschap. Het kan niet zo zijn dat een moslim onwetend is over zijn Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem). Reizend door het levensverhaal van de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) maakt de moslim kennis met diverse aspecten van zijn edele karakter, zijn manier van leven en zijn uitnodiging in tijden van vrede en oorlog.

Men moet in hem (de Profeet, Allah’s gebeden en vrede zij met hem) geloven, in alles wat hij verteld heeft van de geschiedenis die voorafgegaan is en hetgeen wat nog in de toekomst zal plaatsvinden. Ook moet men geloven in alles wat hij toegestaan heeft gemaakt en wat hij verboden heeft gemaakt. Ook moet men hem volgen en zich onderwerpen aan hetgeen hij verplicht heeft gesteld en afstand nemen en zich onthouden van hetgeen hij verboden heeft. Tevens moet men zijn wetgeving volgen en aan zijn manier houden. Men moet ook hetgeen waarover hij geoordeeld heeft met tevredenheid accepteren. Het gehoorzamen van de Profeet betekent gehoorzaamheid aan Allah en de ongehoorzaamheid aan hem is ongehoorzaamheid aan Allah (Geprezen en Verheven zij Hij). Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) zegt:

 فَلاَ وَرَبِّكَ لاَ يُؤْمِنُونَ حَتَّىَ يُحَكِّمُوكَ فِيمَا شَجَرَ بَيْنَهُمْ ثُمَّ لاَ يَجِدُواْ فِي أَنفُسِهِمْ حَرَجًا مِّمَّا قَضَيْتَ وَيُسَلِّمُواْ تَسْلِيمًا  

“Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig.” (Al-Nissaa’:65)

En Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) zegt:

 إِنَّمَا كَانَ قَوْلَ الْمُؤْمِنِينَ إِذَا دُعُوا إِلَى اللَّهِ وَرَسُولِهِ لِيَحْكُمَ بَيْنَهُمْ أَن يَقُولُوا سَمِعْنَا وَأَطَعْنَا وَأُوْلَئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ 

“Voorzeker, de woorden van de gelovigen, wanneer zij naar Allah en Zijn Boodschapper opgeroepen worden, opdat hij onder hen oordeelt, zijn slechts dat zij zeggen: ‘Wij horen en wij gehoorzamen.’ En zij zijn degenen die de welslagenden zijn.” (Al-Noer:51)

Verder zegt Hij (Geprezen en Verheven zij Hij):

وَأَطِيعُواْ اللّهَ وَرَسُولَهُ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ  

“En gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper, als jullie gelovigen zijn.” (Al-Anfaal:1)

Ook zegt Allah:

 فَلْيَحْذَرِ الَّذِينَ يُخَالِفُونَ عَنْ أَمْرِهِ أَن تُصِيبَهُمْ فِتْنَةٌ أَوْ يُصِيبَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ  

“Laten degenen die zijn bevel ongehoorzaam zijn opletten dat een beproeving hen treft of een pijnlijke bestraffing hen treft.” (Al-Noer:63)

Aboe Hurayrah (moge Allah behaagd met hem zijn) heeft gezegd dat de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) gezegd heeft: Voorwaar, wie mij gehoorzaamt, hij gehoorzaamt Allah. En wie mij niet gehoorzaamt, hij gehoorzaamt Allah niet.

Aboe Hurayrah (moge Allah behaagd met hem zijn) heeft verhaald dat de Boodschapper van Allah (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) heeft gezegd: “Voorzeker, mijn gehele gemeenschap zal het paradijs binnentreden, behalve degene die weigert.” Zij (de metgezellen) zeiden: “Wie zal er dan weigeren, o Boodschapper van Allah?” Hij zei: “Al wie mij gehoorzaamt, treedt het paradijs binnen en al wie mij ongehoorzaam is (die) heeft geweigerd.” [Sahieh Al-Bukhaarie]

Samenvattend kunnen we zeggen dat de tweede getuigenis de volgende zaken bevat:
  • Het houden van de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem). De Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) heeft gezegd: “Waarlijk, bij Degene in Wiens Hand mijn ziel ligt. Niemand gelooft (volledig) van jullie totdat ik geliefder bij hem ben dan zijn kind en zijn ouders en de algehele mensheid.” [Sahieh Al-Bukhaarie en Muslim]
  • Het volgen en het gehoorzamen van de Boodschapper van Allah (Allah’s gebeden en vrede zij met hem). Allah (Geprezen en Verheven zij Hij) zegt: “Zeg (O Mohammed): ‘Als jullie daadwerkelijk van Allah houden, volg mij dan. Allah zal van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.’ Zeg: ‘Gehoorzaamt Allah en de Boodschapper, maar als jullie je afwenden: voorwaar, Allah houdt niet van de ongelovigen.’” (Al-Imraan:31-32)
  • Hem geloven in alles wat hij (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) verteld heeft.
  • Geloven in alles wat hij (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) toegestaan heeft gemaakt, en wat hij verboden heeft gemaakt.
  • Het aanbidden van Allah dient te gebeuren volgens de manier van de Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem). De Profeet (Allah’s gebeden en vrede zij met hem) heeft gezegd: “Al wie in onze zaak iets innoveert wat er niet toe behoort, voorwaar, het is verworpen.” (Sahieh Al-Bukhaarie en Muslim) En in een andere overlevering: “Al wie een daad verricht die niet volgens onze zaak is, voorwaar, het is verworpen. [Sahieh Muslim]